Niet omdat het kan, maar omdat het moet

Vincent Ketting in zijn nieuwste column voor Bouwwereld

In sommige branches is het breed geaccepteerd dat klanten recensies achterlaten en daarmee een dienst of het product beoordelen. Vaak gaat dit aan de hand van een aantal sterren of een cijfer. Zo houden klanten bedrijven scherp op het leveren van de beloofde kwaliteit. Ontvankelijk zijn voor commentaar, positief en negatief, leidt dan tot verbetering.

Omdat iedereen toegang heeft tot deze data, kan men zelf kiezen of het wenselijk is om bijvoorbeeld ergens te gaan eten. Voor restaurants, hotels en winkels alsook in de reiswereld is deze wijze van beoordeling niet meer weg te denken. Ik weet dat er pogingen zijn gedaan om een dergelijke beoordeling van bedrijven ook in de bouwbranche te implementeren. Het is niet van de grond gekomen.

 

Regelgeving gaat steeds meer bepalen hoe duurzaam bedrijven moeten worden. Prima, ik heb altijd voor deze aanpak gepleit. Het is de enige manier om echt vooruitgang te boeken en duurzaamheidsdoelstellingen te behalen. Ook in de bouwsector is dit zo. Verduurzaming van bouwen én de gebouwen neemt, juist ook door regelgeving, een grote vlucht. Het hogere doel is om verdere opwarming van de aarde te voorkomen. We hebben er tenslotte maar één.

 

De CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) gaat ervoor zorgen dat grote en kleinere bedrijven in de hele keten zich meer en meer bewust worden van hun CO2-footprint. Nu zat ik mij te bedenken: zou het niet geweldig zijn als er een duurzaamheidslabel zou zijn waarmee organisaties kunnen aantonen hoe duurzaam ze zijn? Net als bij de eerder genoemde winkels, restaurants en hotels zou men in de bouwbranche ontvankelijk moeten zijn voor een openbaar duurzaamheidslabel. Met een aantoonbar lage CO2-footprint en het behalen van duurzaamheidsdoelstellingen in de volle breedte van de bedrijfsvoering, kunnen bedrijven de graad van het behaalde label (laten) bepalen. Dit kan helpen bij het kiezen van de juiste duurzame partner om te kunnen voldoen aan de eisen van de opdrachtgever én de eigen duurzaamheidsdoelstellingen in de keten.

Het hogere doel is om verdere opwarming van de aarde te voorkomen. We hebben er tenslotte maar één

Ik zie het dus deels anders voor me dan bij de consumentenbeoordelingen. Het zijn niet de bedrijven of consumenten die beoordelen, maar er is een (berekend) label waarmee men aantoonbaar voldoet aan een bepaald duurzaamheidsniveau. De beoordeling kan ook de langetermijndoelen – dus het ambitieniveau van het bedrijf – meenemen in de beoordeling. Ik heb wel ideeën over de onderdelen en berekening om tot het label te komen. Nu denk je misschien: wéér een label? Eens! Het is ook maar een gedachte om de noodzakelijke versnelling van de verduurzaming teweeg te brengen in de Nederlandse bouwsector.

 

De aanleiding van deze column is een artikel in het Financieel Dagblad waarin de kersverse ceo van Shell stelt dat zij geen investeringen doen in de energietransitie, als die geen rendement opleveren. Dat druist in tegen alles wat hierboven staat. De winst van duurzaamheid is namelijk lang niet altijd in financieel rendement van één product, dienst of project uit te drukken. Daarin heeft elke organisatie zijn verantwoordelijkheid te nemen. Het begint met een intrinsieke motivatie om de klimaatdoelstellingen te behalen, en dat is best mogelijk met iets minder rendement. Zeker als je daarmee een langer bestaansrecht kan afdwingen.