Innovatie, met of zonder overheidsstimulans?

Vincent Ketting in zijn column voor Bouwwereld

Vlak voor de zomervakantie kwam het langverwachte klimaatrapport uit van het wetenschappelijk instituut van de Verenigde Naties, het IPCC. De ooit als ‘zeer waarschijnlijk’ omschreven toewijzing van de opwarming van de aarde aan de mensheid is gewijzigd in het onomstotelijke ‘onbetwistbaar’. Ons demissionair kabinet reageerde na de presentatie van dit rapport meteen: “Het [de opwarming] is zeer zorgelijk, belangrijk om rekening mee te houden voor dit en volgend kabinet.” De Nederlandse klimaatdoelen zullen de komende jaren alleen maar aangescherpt worden om erger te voorkomen. Afgezien van de no-brainers, aanpak van zware industrie en vergroening van de energiesector, zullen ook andere maatregelen nodig zijn om de klimaatdoelstelling van het VN-klimaatakkoord van Parijs te behalen. Sterker nog, Nederland heeft de ambitie om hierin binnen Europa voorop te lopen.

Dat brengt mij bij het volgende. Nederland is namelijk een kenniseconomie en die kennis is inmiddels een belangrijk ‘exportproduct’ geworden. Het kabinet heeft hier vanaf 2011 actief beleid opgezet via tien gedefinieerde topsectoren, waaronder energie, logistiek, creatieve industrie en water & maritiem. Onze bouwsector staat er niet expliciet bij maar de onderliggende innovatieagenda ‘Circulaire economie’ zoomt in op onze grondstoffen, productiemethoden, het gebruik en recycling.

 

Uit recent onderzoek van Rabobank blijkt dat de Nederlandse productiviteitsgroei flink onder druk staat: de groei is in de afgelopen tien jaar bijna gehalveerd. Na de financiële crisis en nu de coronacrisis investeren bedrijven veel minder in de ontwikkeling van kennis, innovaties die sectoren een stap verder brengen. Door het uitblijven van investeringen in R&D is de kans groot dat deze productiviteitsgroei verder afneemt en Nederland zijn concurrentiepositie ziet verslechteren. Verhogen van investeringsbudgetten in innovatie en R&D is heel hard nodig om de productiviteitsgroei te bevorderen. Met name de sectoren handel en zakelijke dienstverlening lopen hierin achter en laten deze nu net de grootste sectoren zijn in Nederland.

 

Stimuleren van R&D is dan ook van groot belang om zowel de klimaatdoelstellingen te behalen als onze concurrentiepositie te behouden. Voor de overheid is investeren in R&D eenvoudiger te organiseren dan voor bedrijven. De door het kabinet vrijgemaakte € 8 miljard voor verduurzaming klinkt logisch en is in dit kader een welkome stimulans. Niet alleen kunnen we daarmee de ambitie om voorop te lopen binnen Europa door gebundelde krachten vanuit het bedrijfsleven en overheid waarmaken, ook kunnen we daarmee een van onze belangrijkste exportproducten, nl. kennis, beter vermarkten.

 

Uiteraard is de opgave ten aanzien van verduurzaming binnen de bouwsector al jaren een hot topic, maar dit zou nog veel beter opgepakt kunnen. Versnelling en verbetering kunnen alleen met een stimulans vanuit de overheid. Dit onderwerp alleen overlaten aan de markt gaat mijn inziens te weinig opleveren. Ik hoop dan ook van harte dat het vrijgemaakte budget voor verduurzaming ook zijn weg weet te vinden binnen de bouwsector. De opgaven op projectniveau liggen voor het oprapen. Denk alleen al aan vele woningen die de komende tien jaar gebouwd moeten worden; op een duurzame wijze, duurzaam in het gebruik en betaalbaar voor de consument. Of aan watermanagement (beheer, stroming, kwaliteit) en de leefbaarheid in onze steden.

 

Innovatie is dus een belangrijk punt op de bouwagenda voor de komende jaren. Doen wat we deden is geen optie. Innoveren is van cruciaal belang om de gevolgen van de klimaatverandering het hoofd te bieden. Gelukkig hebben we genoeg knappe koppen waarmee we onze toekomst veiliger en leefbaarder kunnen maken. Innovatie blijft op economisch vlak van levensbelang voor Nederland maar nu dus ook nog meer om Nederland leefbaar te houden.

 

#6 2021 | De column van Vincent (partner EGM architecten) is te lezen in elke editie van Bouwwereld - de wereld achter architectuur en bouwtechniek.